1. Hoeveel tijd heeft een overtreder nodig om de overtreding ongedaan te maken? Dat is hét uitgangspunt (ABRvS 17 maart 2010, 200904625/1).
2. Je moet deze termijn wel zo kort mogelijk houden.
3. De termijn mag niet zo lang zijn dat het op gedogen gaat lijken (ABRvS 23 maart 2005, 200405659/1).
4. Niet interessant is of de overtreding al lang bekend is. Ook de bereidwilligheid van de overtreder is niet van belang voor het bepalen van de termijn (Vz. ABRvS 3 oktober 2007, 200706684/1).
5. Een ‘creatieve’ koppeling aan de termijn die nodig is om de overtreding te legaliseren wordt aan de Kneuterdijk niet gewaardeerd (ABRvS 23 juni 2010, 200908117/1).
De wet (artikel 5:32a, lid 2 Awb) zegt helemaal niks over de lengte van een begunstigingstermijn. Zoals je ziet heeft de rechtspraktijk dit dan maar beantwoord. Dat komt wel vaker voor.
Bron: Rechtbank Arnhem 31 mei 2011, LJN: BQ6707,
Tijdschrift voor Praktisch bestuursrecht, nr. 5, juli 2011